De wiskundige logica van begrijpend lezen

Begrijpend lezen heeft een wiskundige logica in zich

In dit artikel:

  • 33 jaar begrijpend lezen in Nederland
  • Eerste stap in de begrijpend lezen evolutie
  • Waar leidde deze opzet toe?
  • Maak kennis met de wetmatigheid van begrijpend lezen

 

33 jaar begrijpend lezen in Nederland

Ken je het nog van vroeger? Begrijpend lezen ging als volgt: eerst een tekst lezen, daarna vragen beantwoorden. Bij mij op school waren het blauwe schriftjes waarin we de antwoorden mochten schrijven.

Misschien deed jij het net als ik ook heel braaf — alleen snapte ik het nut er niet van. Verder vond ik de verhaaltjes saai.

 

Eerste stap in de begrijpend lezen evolutie

Na mijn basisschooltijd werd dit aangepast. Er kwamen leesstrategieën die tot op heden worden ingezet, vooral toegepast op teksten binnen de actualiteit:

  1. Voorspellen: leerlingen vormen zich een beeld van het onderwerp/ alinea/ verloop van de tekst. Ze kijken wat ze hierover al weten en na afloop controleren de leerlingen hun voorspelling(en).
  2. Ophelderen van onduidelijkhedenhandreikingen om onduidelijkheden in woord/zin/alinea alsnog te begrijpen.
  3. Samenvatten: leerlingen leren hoe ze moeten samenvatten. Ze stellen zichzelf vragen en halen de belangrijkste informatie uit de tekst.
  4. Vragen stellen: goede vragen bij stukjes tekst formuleren om de belangrijkste informatie uit een tekst samen te vatten en te controleren of alles begrepen is.
  5. Relaties en verwijswoorden: inzicht in de structuur van een tekst hebben en in de relaties tussen woorden, zinnen en alinea’s.
  6. Visualiseren: een beeld kunnen vormen van de tekst, door bijvoorbeeld een sleutelschema.

 

Waar leidde deze opzet toe?

De effecten op lange termijn heb ik kleinschalig onderzocht bij leerlingen, leerkrachten en ouders. Een paar dingen die opvielen:

  • Vooral strategie 1 heeft nare bijwerkingen: raden en de eigen mening en ervaringen erbij proppen… Da’s vragen om verkeerde antwoorden geven bij een toets.
  • Bij strategie 4 worden eenzijdige vragen gesteld. Het zijn met name basisvragen naar de feiten: wie? wat? waar? wanneer? En dan komt nog de vraag naar de oorzaak: waarom? En de vraag naar het stappenplannetje: hoe? Maar lang niet iedereen stelde de waarom- en de hoe-vraag.
  • Ik kwam hierachter toen ik leerlingen, leerkrachten, RT-ers en ouders liet samenvatten (strategie 3). Schrikbarend eenzijdig! Niet in staat om goede vragen te stellen.
  • En dan strategie 5: signaalwoorden die de tekstverbanden aangeven… nou daar heeft bijna niemand kaas van gegeten, terwijl iedereen roept dat het in hun methode zit.
  • Visualiseren (strategie 6) blijkt in de breedste zin van het woord niet te worden toegepast.

Omdat ondertussen leerlingen steeds minder gemotiveerd waren in lezen, mede door de opkomst van de digitalisering, kwam de roep om de leesmotivatie te vergroten.

 

Interventies die daarbij worden aangereikt zijn:

  • Teksten lezen die passen bij het leesniveau van het kind
  • Laten zien hoe leesstrategieën ingezet kunnen worden
  • Positieve feedback geven.
  • Geef leerlingen een goede reden om te lezen: geef teksten die aansluiten bij de interesses van de leerlingen of wek juist de belangstelling op voor het onderwerp van de tekst binnen een thema.
  • Stimuleren van de autonomie: zelf (uit een rijk boekenaanbod) een boek laten kiezen en lezen.
  • Sociale motivatie van leerlingen bevorderen door hen te laten samenwerken of in de klas samen te praten over boeken.

Het gaat hierin vooral om het leesplezier voor de leerling zelf.

Helaas zijn er ook veel teksten die leerlingen helemaal niet leuk vinden en dan gaat het met name om de teksten waar leerlingen iets van leren.

Hoe we dat hebben opgelost…

Tegenwoordig is daarom het nauwkeurig lezen, ook wel het dieper lezen helemaal in. Leerlingen gaan in op korte complexe fragmenten uit teksten en stellen daarbij vragen.

 

Studievaardigheden zijn:

  • Herlezen
  • Aantekeningen maken
  • Samenvatten
  • Monitoren
  • Samenwerken
  • Redeneren
  • Discussiëren
  • Reflecteren

Terecht wordt gesteld dat dit studerend lezen is met als doel kennisverwerving uit (zakelijke) teksten, leerlingen leren nieuwe kennis. Het klinkt veel belovend.

Dan is er nog de visie die teksten thematisch toepast. Veel teksten lezen over een bepaald onderwerp, vragen erover stellen, lezen en schrijven en zo groeit de kennis van leerlingen, waardoor ze vaardigere lezers worden.

De vraag is of het belangrijk is om een onderscheid te maken tussen lezen om te leren en lezen voor het plezier.

Daarover straks meer. Eerst iets over de gangbare, huidige opvattingen van de wetenschap.

 

Huidige opvattingen van de wetenschap

Wetenschappers hebben de volgende opvattingen over begrijpend lezen:

  • Cor Aernoutse (2018): Er bestaat geen uitgewerkte theorie voor begrijpend lezen.
  • Paul van den Broek (z.d): Na jaren onderzoek moeten we concluderen dat we eigenlijk nog weinig begrijpen van wat er in het brein gebeurt tijdens lezen.
  • Kees Vernooy (2017): Over verschillende zaken weten we nog onvoldoende: moeilijke of makkelijke teksten gebruiken, de relatie woordenschat – begrijpend lezen, de rol van doelen.

Ik sta er versteld van dat het wetenschappers nog steeds niet gelukt is om een theorie te ontwikkelen over begrijpend lezen.

En dat scholen nu massaal van leesstrategieën naar leesmotivatie en dieper lezen tekstvragen overschakelen, zonder dat ze weten wat er wel of niet aan werkt.

 

Mijn visie over wiskundige logica in begrijpend lezen

Naar mijn idee draait begrijpend lezen maar om één ding: logica. In het bijzonder propositielogica (wiskundige logica).

Dat is waarschijnlijk verrassend, want lezen is geen bètavak. Ik zal je laten zien waarom het wel onder bèta valt.

Logica is helder denken en redeneren. Om logisch te redeneren zijn er afspraken nodig. Het redeneren gaat volgens vaste patronen en structuren die in verband met elkaar staan. Om met leerlingen tot een zinvol gesprek over begrijpend lezen te komen, heb je beiden hetzelfde denkkader nodig, waarbij je ook bewijs kunt leveren.

In de vakken op school zie je overal regels. Het zijn de structuren van spelling, werkwoordspelling, grammatica, geld rekenen, tijd.

Alles is geordend. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar er is structuur, een bepaalde logica.

Overigens zit de hele schepping vol logica en wetmatigheden. Een dokter is bezig met de ingenieuze structuren in het menselijk lichaam. Biologische en scheikundige processen zie je overal in de natuur. We komen in aanraking met wetten van de natuurkunde. Muziek heeft een bepaalde opbouw en structuur om het lekker te laten klinken.

Verbazingwekkend dat begrijpend lezen geen structuur zou hebben

Ik vind het op zijn minst raar dat er geen theorie over begrijpend lezen is ontdekt of ontwikkeld door de wetenschap.

Het gevolg is dat leerkrachten letterlijk al jaren handelingsverlegen zijn en de resultaten bij leerlingen achteruitgaan vanaf 2001.

 

Maak kennis met de wetmatigheid van begrijpend lezen

De wetmatigheid, de structuur, de wiskundige logica van begrijpend lezen is er inmiddels wel. Ik heb deze zelf ontwikkeld. Zodra je het ziet en snapt hoe het werkt, kun je het niet meer niet zien.

Je kunt je niet meer voorstellen dat je het nooit eerder zag.

De logica zit in tekstverbanden die uit elkaar voortvloeien en met elkaar samenhangen. Dat heb ik schematisch neergezet. Het gaat over het in kaart brengen van alle deelvaardigheden van begrijpend lezen.

Het zijn deze deelvaardigheden waarop leerlingen fouten maken en waarin ze moeten groeien om beter te worden in het begrijpen van wat ze lezen. Daarop heb ik interventies geschreven.

Het zit erin dat een gezamenlijk denkkader ervoor zorgt dat leerlingen mee kunnen denken met de leerkracht. Tekstdelen, vragen, signaalwoorden en antwoorden staan allemaal op eenzelfde plaats geordend. Dat is lekker overzichtelijk voor leerkracht en leerlingen.

Hoe begrijpend lezen door leerlingen en leerkrachten voorgoed als leuk wordt ervaren — en de resultaten sterk verbeteren

Dan nu het antwoord op de vraag of het belangrijk is onderscheid te maken tussen lezen om te leren en lezen voor het plezier. Dat zijn inderdaad twee verschillende leesdoelen.

Achter elke tekst zit een schrijver, een zender. De bedoeling is dat je de communicatie van die schrijver begrijpt, los van welke tekst het ook is.

Zodra leerkrachten zelf de theorie kennen en hierin oefenen om het te onderwijzen, worden leerlingen als vanzelf meer betrokken bij wat ze lezen.

Leerlingen worden leesvaardiger. En dan maakt het niet meer uit welke tekst ze lezen. Ze snappen de principes van het begrijpend lezen, ze krijgen er grip op! Zo wordt begrijpend lezen weer een leuk vak.

Leesmotivatie ontstaat door leesvaardigheid te vergroten. Leerlingen vinden het leuk om te lezen als ze het snappen. Dan hebben ze echt grip op begrip, los van welke tekst het is.

Lees meer over innerlijke spraak modelen.